Door Trudy
Kamperen in de Gobiwoestijn.
Gisteravond hebben we voor het eerst ons kampement opgebouwd. We hebben nu al plezier van de 2 kleine tenten die we mee hebben, die staan zo. En kijk eens wat een mooie plek. We hebben alle ruimte.
Kijk we zien een afdruk van een poot van een kameel. Volgens mij heeft hij platvoeten.
Vannacht kroop Marijke uit haar tent met haar hoofdlampje aan. Ze kon die gelijk uitzetten want de maan gaf zoveel licht dat het hoofdlampje niet nodig was. De sterrenhemel reikte van horizon tot horizon. Na een warm ontbijt van rijst en tofu dat Nico gekookt heeft pakken we de boel in en zoeken we de pijplijn weer op.
We hebben hem gevonden, drinken wat en gaan op zoek naar het gat na ongeveer 200 kilometer pijp.
Het landschap verandert, er is meer vee en het wordt al een beetje groen.
Deze weg is voor ons in de T-Ford veel beter. Het hobbelt niet zo erg. Aan de afstand die we per dag afleggen blijkt wel dat de hoofdweg niet te vergelijken is met de wegen in Nederland. Maar ja we zijn ook in de woestijn.
Bij een ger worden we uitgenodigd voor een bakkie. Dat is hier geen koffie maar milktea. Dat drinken de mensen de hele dag Het is thee met melk een beetje zout en boter. Heel goed tegen de dorst. Onze jerrycan mogen we vullen met water uit hun bron.
We gaan verder op de hoofdweg.
Uit het land komt een motorrijder.
Oko vraagt of we op de goede hoofdweg rijden. Dat is gelukkig zo. Na een fotosessie gaan we verder en dan verschijnt na een rit van 105 km Bayandelger aan de horizon.