Door Nico & Marijke
De weg langs de pijpleiding
Om 7.15u ging de wekker. Na ontbijt en boodschappen doen, de landrover inpakken. Oko had gisteravond met iemand vanuit het dorp gesproken, die ons naar de onverharde weg zou leiden, die wij moesten rijden. Hier in Mongolië heb je geen wegbewijzeringsborden. En verschillende wegen waren niet goed berijdbaar. Daarom is het verkrijgen van informatie van de lokale bevolking erg belangrijk. Het is hier de normaalste zaak van de wereld om auto’s, vrachtwagens en motorfietsen staande te houden om naar de juiste route en de conditie van de wegen te vragen. Oko hield contact met de “koeienman”; hij vervoerde koeien in zijn kleine vrachtwagen. Hij hield ons in de gaten of we de goede kant op reden.
Uiteindelijk kwamen we uit op de “main road”. Het was een oneffen zanderige weg. We moesten de pijpleiding volgen.
Tijdens één van onze stops ontmoetten we een man in Mongoolse kledij op een motorfiets. Op die plek liep ook een kudde kamelen met jongen. Dirk en de man begonnen “Fathers song” te zingen. Oko zong mee.
Tijdens de rit stopten we een aantal keren extra. De motor van de T-Ford werd te heet en een ventilator werd gemonteerd. En een keer moest het bovenste gedeelte van de voorruit er afgehaald worden vanwege het geklapper.
Met een gangetje van 30-40 km/u reden we over de lange zanderige en hobbelige weg langs de pijpleiding. Via de zijspiegels hielden we de T-Ford in de gaten.
Onderweg zagen we regelmatig dode dieren lans de weg. De oorzaak hiervan was de zeer strenge winter van afgelopen jaar.
Ook zagen we onder meer kwikstaartjes, valken, kraaien en kuddes met kamelen.
Het volgende dorp gingen we niet meer halen met onze snelheid. We besloten eind van de middag te stoppen en ons kampement een eindje van de weg af, op te zetten.
Onze eerste nacht in de woestijn werd een feit. Na een geïmproviseerde avondmaaltijd genoten we van de zonsondergang.