Door Trudy
Altay, stad met de luxe van een hotel!
Na een goede nachtrust in ons winterkamp kruipt Dirk onder de motorkap van de LandRover. Ook die heeft zijn aandacht nodig. Het luchtfilter zit vol met zand en dat moet wel uitgeklopt worden. De T-Ford is ook weer klaar voor de volgende etappe.
We klimmen de berg op. Van 1950 meter naar 2650 meter over een afstand van 8 kilometer.
Het Fordje kan wel heel goed klimmen maar de extra vin voor de koeling doet het niet meer.
De draadjes voor de stroom zijn verweerd en uitgedroogd (volgens mij is dat niet alleen met de stroomdraadjes aan de hand). De motor van de vin loopt zwaar en die krijgt een paar flinke gerichte klappen met de hamer. Dirk zaagt een stukje van de vin af en nu past het weer. Nico verbindt de draadjes. Alles wordt gemonteerd en we gaan weer de bergen op. De zijschotten van de motorkap laten we eraf, dat is wat koeler voor de motor van de T-Ford.
We besluiten om koelvloeistof te kopen. We zetten dat op ons boodschappenlijstje maar komen geen winkel of garage tegen. Weinig vee en nomaden langs deze bergwegen.
Bij een monument stoppen we even om te kijken en als we wegrijden klappert het linker voorwiel. Schrik, is de stuurstang weer stuk? Ik spring de T-Ford uit om te kijken maar de stuurstang is nog heel. Gelukkig. Maar wat is er dan aan de hand. Dirk ziet direct dat de kleine fuseepen eruit is. We gaan zoeken of die die kunnen vinden, maar dat is niet gelukt. Dirk haalt een andere fuseepen uit het magazijn en even later vertrekken we weer.
Na een paar kilometer komen we bij de grote weg. Asfalt leidt ons naar Altai.
We dromen van een hotel met douche met warm water, wifi voor de website, restaurant en een kamer die op slot kan.
Een hotel vinden we, maar al die faciliteiten laten zich niet zomaar zien.
We hebben toch gedoucht en de wifi werkte later op de avond wel.
Altai is de hoogste stad in Mongolië en ligt op 2650 meter.